Paus Adriaan VI.

2.

Paus Adrianus VI

Een glimlach op de Pausdam
als een zonnig plekje waar je
nooit meer kwam. Je dwaalde
tussen woorden op papier en
lag vergeten op de zolder van
ons geheugen. Nu word je
afgepoetst en opgetuigd als
beeld en komt terug in je
geboortestad na eeuwen.

In de Brandstraat werd je groot,
tussen opgewaaid verdriet,
leerde hoe te overleven en
te weten wat te weten was. Je
beklom de Olympus van je tijd.
Je naam kreeg vleugels en
streek neer op de lippen van
Maximiliaan en in het hart
van zijn kleinzoon Karel .

Toen Karel keizer en jij regent
van Spanje duisterde je ziel.
Je was alleen en vreemde.
De Santa Gunta prikte gaatjes
in je huid, je vroeg ontslag.
Je paste niet. In de weelderige
ruimte van kerken en paleizen
verlangde jij naar de sobere
kantelen van je lage land.

Toen werd je paus en jouw wit
gewassen woorden wekten
slangen onderhuids en wat je
wilde viel in slaap in een rimpel
van de tijd en werd na eeuwen
wakker. Jij overleefde niet.
Je kon niet weten dat jouw strijd
nog alle weelderige tongen splijt
en Utrecht jou niet is vergeten.

Een glimlach op de Pausdam
als een zonnig plekje waar jij
terug, witte woorden op je rug,
die nog altijd spreken.
Jouw geboortestad omhult je
als een deken. Jouw beeld
van eerlijkheid en moed is
uit de tijd gestapt, in brons
gegoten en vereeuwigd.

Els van Stalborch

Poëzie en Geloof

1. Ga naar Gedichtenspel 1 - 4